Dat leerlingen niet altijd warm lopen voor het vak Nederlands ondervindt Carolien Laeijendecker bijna dagelijks. Carolien heeft een eigen vertaalbureau en is als docent Engels & Nederlands vier dagen per week verbonden aan het Graafschap College in Doetinchem. Binnen de tweejarige opleiding Bouwkunde geeft ze één keer per week Nederlands aan ongeveer 150 leerlingen (hoofdzakelijk jongens) die fulltime studeren of leerlingen die een leer-werktraject volgen. In dit gastblog vertelt ze over haar werk als docent, de werkervaring die ze onlangs opdeed in Finland en haar grootste uitdaging.
Hoe ziet het vak Nederlands er tegenwoordig uit op het mbo?
‘We hanteren een lesboek dat mijn collega’s en ik zoveel mogelijk volgen. Op die manier weten we zeker van elkaar welke leerstof de leerlingen hebben gehad in het volgende leerjaar. De stof is erop gericht om ze de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven bij te brengen. Dat doen we bijvoorbeeld aan de hand van luistertoetsen en dictees maar ook door ze een sollicitatiebrief en cv te laten schrijven. De lesmethode is dus vrij theoretisch maar wel met een link naar de praktijk. Tussendoor kan ik natuurlijk mijn eigen creativiteit gebruiken om de stof nader uit te leggen.
Ik was onlangs voor een werkbezoek in Finland op een school voor middelbaar onderwijs en wat ik daar hoorde was echt verrassend. Daar kennen ze geen lesmethodes of boekenlijsten. Elke docent stelt zijn eigen lessen samen en kan zijn creativiteit daar dus volledig in kwijt. Ik wil niet zeggen dat we dat hier ook direct moeten invoeren maar er mag denk ik best wat meer een beroep worden gedaan op de ervaring en creativiteit van de docent. Dat maakt het onderwijs denk ik ook leuker voor zowel leraar als leerling.’
Waarom is het vak Nederlands zo belangrijk voor een leerling?
‘De leerlingen die ik lesgeef zijn 16 jaar of ouder en hebben heel duidelijk gekozen voor een bouwopleiding. Het vak Nederlands spreekt hen niet aan en ze zijn niet erg gemotiveerd om het te leren. Wat hebben ze eraan, vragen ze zichzelf af. Ik probeer dan een link te maken naar hun toekomstige baan, naar hun werkveld. Als opzichter in de bouw moeten ze bijvoorbeeld ook een gespreksverslag kunnen maken voor hun baas of een duidelijke e-mail zonder spelfouten kunnen versturen. Dat zet ze dan wel aan het denken maar het blijft voor mij een grote uitdaging om iedere leerling zover te krijgen. Het examen Nederlands is vanaf dit jaar landelijk georganiseerd en dat betekent dat iedere leerling dus langs dezelfde meetlat wordt gelegd. Dat maakt het spannender maar ook eerlijker. Ik merk dat leerlingen daardoor wel wat gemotiveerder zijn om zich goed voor te bereiden.‘
Waarom is het doceren van het vak Nederlands zo belangrijk voor jou?
‘Goed Nederlands kunnen lezen en schrijven vind ik onderdeel van ieders algemene ontwikkeling. Dat ik daaraan mag bijdragen vind ik mooi. Vooral als ik vooruitgang zie bij een leerling kan ik daarvan genieten. Mijn ervaring is dat technische studenten een laag zelfbeeld hebben als het gaat om talenkennis. Vaak hebben ze op de basisschool en het voortgezet onderwijs meerdere keren gehoord dat ze niet goed zijn in lezen en schrijven. Het gevolg is dat ze dan ook denken dat ze dat niet kunnen. En bovendien hebben veel leerlingen die een technische studie volgen last van dyslexie wat het leren nog extra moeilijk voor ze maakt. Dat negatieve zelfbeeld omzetten naar een positief beeld lukt mij nooit helemaal maar als een leerling zichzelf verrast met een hoog cijfer voor een moeilijke toets of examen, dan heb ik natuurlijk een topdag!’
Het lijkt me inderdaad een grote uitdaging voor Carolien om leerlingen gemotiveerd te houden en bij de les te houden. Maar zoals ze zelf al zegt, goed Nederlands kunnen lezen en schrijven is onderdeel van ieders algemene ontwikkeling. Bovendien sta je sterker in je schoenen als je van jezelf weet dat je je goed kunt uitdrukken. En dat zelfvertrouwen helpt je ongetwijfeld verder in de maatschappij.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit bericht.